Inleiding
De inzet van Virtual Reality (VR) door fysiotherapeuten is in Nederland en België nog niet wijdverbreid te noemen. Op dit moment past een kleine 20% van de Nederlandse fysiotherapeuten VR toe bij hun behandelingen. In België ligt dat percentage nog wat lager, namelijk op 10%.
Maar dat neemt niet weg dat een meerderheid van de fysiotherapeuten de potentie van VR voor hun behandelingen wel degelijk inziet. En het is geen onrealistische verwachting dat dit percentage de komende jaren verder zal stijgen. Zo denkt 36% van de Nederlandse en 40% van de Belgische fysiotherapeuten nu positiever over VR dan een jaar geleden.
Wat is er nu de oorzaak van dat er een grote groep fysiotherapeuten is die de voordelen van VR inziet, terwijl er maar een kleine groep is die de technologie ook daadwerkelijk actief gebruikt bij hun behandelingen?
In dit bondige onderzoeksrapport, dat is opgesteld op basis van een kwantitatief en kwalitatief onderzoek onder ruim 150 fysiotherapeuten in Nederland en België, zet Corpus VR uiteen waar de pijnpunten zitten en wat hiervoor oplossingen zouden kunnen zijn.
Het rapport start met een korte uiteenzetting van de stand van zaken rondom de toepassing van VR in therapiecontext. Daarna worden in het tweede hoofdstuk de grootste bezwaren genoemd die bij therapeuten leven als gaat om VR en die uit het onderzoek naar voren zijn gekomen. In dit hoofdstuk zal ook duidelijk worden dat er enkele misverstanden bestaan rondom VR in therapiecontext, waarbij suggesties worden gedaan over hoe deze onduidelijkheid opgelost kan worden. In de laatste hoofdstukken komen een fysiotherapeut en een bedrijfsleider in een groot ziekenhuis aan het woord die al VR inzetten. Wat kunnen we van hun ervaringen leren?
VIRTUAL REALITY IN THERAPIECONTEXT: DE STAND VAN ZAKEN
Als we kijken naar de fysiotherapeuten die al gebruikmaken van VR bij hun behandelingen, valt op dat in Nederland VR even vaak wordt ingezet bij fysieke klachten als bij pijnverlichting en ontspanning.
In België wordt VR iets vaker ingezet bij pijnverlichting, maar ook hier zijn de percentages nagenoeg gelijk voor de drie focusgebieden.
Maar ook onder de groep fysiotherapeuten die op dit moment nog geen VR inzet, lijkt de animo om deze technologie te gaan gebruiken groot. Zo zegt minder dan 4% van de Belgische fysiotherapeuten VR helemaal niet in te willen zetten. De overige 96% ziet voldoende potentie.
Onder de Nederlandse respondenten zien we hetzelfde beeld. Hier ziet 10% geen enkele toepassing waarvoor ze overwegen VR in te zetten. De andere focusgebieden scoren tussen de ruim 40% en 65%.
Je zou verwachten dat met een dusdanige animo het percentage therapeuten dat op dit moment al VR inzet veel hoger zou moeten zijn dan nu het geval is. Zeker als je bedenkt dat het overgrote deel van hen positiever of even positief denkt over VR in vergelijking met een jaar geleden. Ruim een derde van de therapeuten denkt positiever over VR-toepassingen in therapiecontext, slechts 5% is negatiever gestemd.
Maar toch is de groep therapeuten die op dit moment al VR toepast bij hun behandelingen zelfs relatief klein te noemen. In Nederland betreft dit 17,5% van de fysiotherapeuten, in België 10%. Hoe komt dit? In het volgende hoofdstuk gaan we op zoek naar de oorzaken en beantwoorden we de vraag of het realistisch is om te verwachten dat dit percentage de komende jaren zal toenemen.
VR IN THERAPIECONTEXT: DE PIJNPUNTEN
Over de grootste obstakels voor grootschalige implementatie kunnen we kort zijn: driekwart van de Nederlandse fysiotherapeuten meent dat de kosten het grootste nadeel zijn van de inzet van VR-oplossingen. De helft van de Nederlandse respondenten geeft bovendien aan dat het voor hen onduidelijk is wat de meerwaarde kan zijn van VR.
Kijkend naar de situatie in België valt op dat het kostenaspect verhoudingsgewijs een nog grotere rol speelt. Een beduidend kleiner percentage (25%) heeft nog niet helder wat de meerwaarde kan zijn van Virtual Reality.
De oplossing lijkt simpel: zorg voor lagere kosten en de implementatie zal omhoog schieten. Maar dat is te kort door de bocht – uit het onderzoek blijkt namelijk ook dat er nog veel onwetendheid bestaat over de toepassing van VR in therapiecontext. Zo denkt ongeveer een kwart van de respondenten dat VR de therapietrouw niet verhoogt, terwijl juist aangetoond is dat deze technologie hier een positieve invloed op heeft.
Het enkel verlagen van prijzen gaat deze onwetendheid niet wegnemen, voorlichting lijkt hier meer op zijn plek. Een gedachte die wordt ondersteund door de antwoorden die worden gegeven op de vraag wat er verbeterd zou moeten worden rondom VR in therapiecontext.
De top 5 van antwoorden (beide landen gecombineerd) is:
Verbetering | Percentage |
Prijs omlaag | 89% |
Betere voorlichting voor behandelaars | 59% |
Duidelijkere communicatie over meerwaarde | 44% |
Gebruiksgemak voor behandelaar omhoog | 39% |
Gebruiksgemak voor patiënt omhoog | 35% |
Toegegeven, het verlagen van de prijs als verbetering steekt er flink bovenuit. Desalniettemin zei ervaringsdeskundige Bart Segers, die bedrijfsleider Kinesitherapie en Nefrologie is bij ZNA: “Maar laten we beginnen met de constatering dat de kosten van een goede VR-toepassing voor ons zeer behapbaar waren.”
Maar minstens zo opvallend is de behoefte aan goede voorlichting en duidelijke communicatie. Daarnaast speelt ook het verbeteren van het gebruiksgemak voor zowel behandelaars als patiënten een significante rol. Het is dan ook niet vreemd dat een groot deel van de respondenten in het onderzoek aangeeft eerst een VR-oplossing in werking te willen zien voordat ze besluiten tot het introduceren van VR in hun behandelingen. In Nederland gaat het om een percentage van 40%, in België is dit 35%.
VR IN THERAPIECONTEXT: DE PRAKTIJK
Geert van Baggem is mede-eigenaar van de fysioo fysiotherapeuten en directielid van het landelijke kwaliteitsnetwerk van fysiotherapiepraktijken Fys’Optima. In zijn behandelingen past hij al VR toe. Naar eigen zeggen boekt hij hiermee winst op ieder terrein: “Tijd, behandeleffect, beleving voor de patiënt, noem maar op. Als je die technieken slim inzet en je organisatie erop inricht, dan kun je als behandelaar meer regisseren en de behandeling meer overlaten aan de patiënt en aan de technologie.”
Door VR in zijn therapie te integreren, maakt Van Baggem van ‘traditioneel handwerk’ namelijk wetenschap. De patiënt volgt zijn therapie in de VR-wereld die specifiek voor zijn oefendoelen zijn klaargezet, en de behandelaar ziet de feedback van de oefeningen meteen in het dashboard, via de sensoren op die patiënt. Om de behandeling te optimaliseren, past de behandelaar op basis van die real-time feedback de moeilijkheidsgraad van de oefening heel eenvoudig aan. Bovendien verbetert de inzet van dergelijke nieuwe technologieën het klinisch redeneren aanzienlijk.
Bovendien weet iedere fysiotherapeut dat klachten gemaskeerd zouden kunnen worden door bijvoorbeeld verouderingssymptomen, de aanwezigheid van een andere pathologie of het effect van medicatie. De inzet van VR helpt de therapeut om van subjectieve beleving naar echte bewijslast te gaan. Dankzij de technologie zijn immers meer, betere en nauwkeurigere inzichten mogelijk, waardoor de behandelaar realistischer inzicht krijgt in de voortgang van zijn patiënt.
Volgens Van Baggem kan Virtual Reality een oplossing vormen voor verschillende serieuze uitdagingen waar de fysiotherapie vandaag de dag mee kampt. Hij ziet het volgende toekomstscenario voor zich: “Laten we zorgen dat we de techniek blijven doorontwikkelen, en dat de noodzaak voor die doorontwikkeling benadrukt blijft worden doordat studenten al in hun opleidingen op de nieuwe manier leren werken. Laten we zorgen dat we de early adopters als ambassadeurs gaan inzetten om de early en de late majority sneller mee te krijgen. En dan krijgen we het gewenste vliegwieleffect, waardoor zorgverzekeraars dergelijke innovaties op de juiste manier vergoeden en overheden echt serieus gaan nadenken over de preventieve en langetermijneffecten ervan.”
Lees het volledige interview met Geert van Baggem hier.
VR IN THERAPIECONTEXT: HET ZIEKENHUIS
Bart Segers is bedrijfsleider Kinesitherapie en Nefrologie bij Ziekenhuis Netwerk Antwerpen (ZNA) en overkoepelend coördinator kinesitherapie GasthuisZusters Antwerpen (GZA). Als de aanstaande fusie die officieel beklonken is, behoren ZNA en GZA samen tot de grootste ziekenhuisgroepen van Europa.
ZNA zet sinds 2021 virtual reality in, op verschillende sites. Segers, die vanuit zijn functie structureel zoekt naar innovaties die het werk van zijn collega’s slimmer, sneller en beter maken, is daarvoor verantwoordelijk; hij zag het potentieel van de inzet van VR om de diagnose en revalidatie van aandoeningen van het bewegingsstelsel en de zenuwen te vergemakkelijken en heeft gezorgd dat er een aanbesteding kwam.
Na het tendertraject – waarin ook een testperiode overeengekomen was – heeft leverancier Corpus VR op iedere ZNA-site een toestel mogen plaatsen. Nog dagelijks ondervindt Segers het enthousiasme van zijn collega’s en patiënten aan den lijve. Het enige minpuntje is van organisatorische aard: “De huidige structuur en workload in verschillende afdelingen van een ziekenhuis maken dat een implementatie op het gebied van IT, nomenclatuur, en organisatie binnen de afdelingen aanzienlijk beter kan.”
Los daarvan zijn zowel patiënten als behandelaars behoorlijk tevreden. Segers: “Patiënten ervaren meer afwisseling in de behandelingen en veel meer vrijheid bij hun oefeningen. Ze kunnen de oefeningen immers ook vanuit huis doen terwijl de behandelaar in het ziekenhuis alle data op zijn dashboard binnenhaalt. En met name onze collega’s die de toepassing echt dagelijks gebruiken, zien de therapietrouw en de effectiviteit van hun behandeling structureel verbeteren.”
Lees het volledige interview met Bart Segers hier.